Op excursie naar de Ardennen
Het is een vroege maandagochtend, 1992. Ik ben dertien. Samen met de andere tweede klassers gaan we vijf dagen op excursie naar de Ardennen. Ik til een grote tas, vol met kleren en een slaapzak. Ik kijk naar de grote dubbeldekker die daar klaar staat. De chauffeur rookt nog even een sigaret. Hij staat met de leraren te praten, zie ik. Om me heen staan alle andere tweeklassers. Ze nemen afscheid van hun ouders. Hun stemmen klinken opgewonden. De meisjes naast me, zitten in mijn klas. Ze praten snel, zacht en zenuwachtig over de fles cola met rum die een van hen stiekem heeft ingepakt. Vannacht, dan gaat het gebeuren. Die fles gaat leeg. En het liefst samen met die paar leuke jongens uit de andere klas. Gegiechel.
Ik voel me net een alien. Alsof ik uit een heel andere wereld kom: ik hoor hier echt helemaal niet bij. Ik moet mijn best doen om de spanning die zich ophoopt in mijn buik te negeren. Doodeenzaam en verschrikkelijk alleen, zo voel ik me. Zaten mijn vriendinnen van het schaatsen maar ook bij mij op school! Of van het jongerenkoor. Maar nee. Ik heb totaal geen aanspraak en ik zie alleen maar op tegen deze lange, lange vijf dagen.
Dat eenzame tienermeisje
Tja, die tweede klas op de middelbare school: ik zou het niet graag over doen, echt niet! Nee, ik werd niet gepest, maar ik had in dat jaar ook geen vriendinnen. Ik werd door de anderen min of meer getolereerd, genegeerd. Dat eenzame gevoel… ergens in mij zit nog steeds dat eenzame tienermeisje. In gedachten geef ik haar een dikke knuffel. En ik zeg haar: ‘Het komt goed joh! Ik ben bij je!’
Een jaar later was het alweer heel anders voor me. Ik leerde nieuwe mensen kennen in de derde klas en ik kreeg nieuwe en andere vriendinnen. School werd weer leuk. Ook van de excursie in de derde en de vierde klas kon ik weer ongecompliceerd genieten.
Simpelweg ongelukkig – maar andere mensen hebben het pas ECHT slecht
Herken je dat? Dat er een bepaalde tijd was in je leven, dat je je simpelweg ongelukkig voelde? Eenzaam, alleen, gepest, verdrietig, boos, te veel, te weinig, onzeker, tekort schietend… en meer van dat soort dingen waar wij mensen mee rond kunnen lopen.
Het gekke is dat ik jarenlang gedacht heb, ook na dat ongelukkige jaar, dat ik me aangesteld had. Ik had immers geen erg overlijden meegemaakt, mijn opa’s en oma’s leefden nog allemaal, mijn ouders hadden een gelukkig huwelijk, we hadden genoegd geld om leuke dingen te kunnen doen. Ik werd niet gepest, ik had ook geen erge ziekte. Dus, mijn interne conclusie was: ik moet gewoon tevreden zijn met wat er is. Ik ben een aansteller. Ik moet gewoon doorzetten en aanpakken. Verdragen, dat is belangrijk. Andere mensen, die hebben het pas ECHT slecht. Ik mag me niet aanstellen. Ik mag dat niet voelen, die eenzaamheid. Dat slaat nergens op.
Mijn hoofd werd mijn veilige haven
Ja, dat was het diepe, innerlijke besluit dat ik genomen had: “Ik ben een aansteller. Ik mag me niet aanstellen. Ik mag die eenzaamheid niet voelen. Dat slaat nergens op. Anderen hebben het erger dan ik.” Voelen vond ik überhaupt niet handig. Voelen ging in de ban. Het hoofd werd mijn veilige haven. Mijn veilige hoofd-kwartier.
Inmiddels zijn we jaren en jaren verder. Ouder en wijzer, zoals ze zeggen. Ik vertoef nog steeds graag in mijn hoofd-kwartier, maar in mijn lijf is het ook goed toeven. Ik leerde te voelen, het gevoel van eenzaamheid en alleen-zijn te ervaren in mijn lijf: Een grijs gevoel. Zuchten. Diep in mijn buik, ter hoogte van navel een verkramping, een verharding. Ik leerde het te voelen in het bijzijn van liefdevolle, aanwezige anderen. Ik sprak het uit. En op andere momenten gaf ik er klank aan een werd het een donker lied van eenzaamheid. Leren toelaten, uitspreken en dat het ontvangen wordt: dat maakte het voor mij lichter.
Vergelijken zorgde ervoor dat ik mezelf kleiner maakte
Wat ik ontzettend treffend vond, is het volgende citaat uit het boek De Keuze, van Edith Eva Eger. Een waanzinnig leerzaam boek dat me diep geraakt heeft. Voor wie haar niet kent: Edith heeft als meisje van 17 in de Tweede Wereldoorlog in het kamp Auschwitz gezeten. Haar ervaringen en ook haar ervaringen in haar leven na Auschwitz (ze werd psycholoog en therapeut en hielp mensen met trauma), beschrijft ze. Ze schrijft onder andere:
“Ik wil ook zeggen dat er geen hiërarchie is in het lijden. Het is niet zo dat mijn pijn erger of minder erg is dan die van jou. Vaak staat het kleine verdriet in ons leven symbool voor het grotere verdriet.”
Ze schrijft nog veel meer. Maar dit specifieke citaat vind ik zo treffend. Voor mij was het namelijk dodelijk om mijn eenzame gevoel te vergelijken met anderen. Het zorgde ervoor dat ik mezelf kleiner maakte, dat ik zelf niet meer goed voelen kon. Ach, ach. Ik gun mezelf met terugwerkende kracht een dikke, helende knuffel. Het gevoel van stevig gesteund worden. Het gevoel van: je bent niet alleen, ik ben er voor je.
Dertig jaar later: weer op excursie
Weer een vroege ochtend, maar nu in 2022. Ik breng mijn dochter van 16 samen met een vriend naar Schiphol. Op excursie. Met school. Een week lang. Het is onmogelijk vroeg, ik gaap en voel de spanning in mijn buik: hoe zullen ze het hebben, daar in Rome? Hoe zal het gaan? Onwillekeurig denk ik terug aan mijn reis vroeger naar de Ardennen… Zal ze…? Maar dan hoor ik haar lachen en kletsen op de achterbank. Nee, dit zit echt helemaal goed.
Herken je wat ik schrijf in dit blog? De gevoelens van eenzaamheid, alleen, van donker en grijs? Of zeg jij ook tegen jezelf dat anderen het veel slechter hebben? Dat je tevreden moet zijn met wat je hebt? Verlang jij naar samen, naar connectie, gesteund worden?
Je bent van harte welkom om er eens gratis en vrijblijvend over te sparren. Ik houd zo van verbinden, van echt contact van hart tot hart. Kunnen we samen nieuwsgierig onderzoeken wat er bij jou zou passen! Welkom om contact te leggen.