Het verhaal van mijn nieuwe kalebas-drummie

Over sterk zijn, verdriet verstoppen en later ook de ruimte geven. Over het wonder van leven.

 

Mijn nieuwe drummie

Vorige week zondag mocht ik hem ophalen bij Eve, mijn nieuwe kalebas-drummie. En heel kleine drum, gemaakt van een oude kalebasvrucht en met het vel van een damhert. Mijn kleine, nieuwe drum. Stel mij maar voor: grote, brede, stralende glimlach op mijn gezicht. Verrast en verwonderd. Blij. Geen woorden meer, wel een lach van oor tot oor. Misschien ken je dat wel, dat je helemaal blij bent, van top tot teen en daarbuiten.

Een paar maanden geleden had ik het Eve gevraagd: ‘Kun jij misschien een drum maken van mijn kalebas?’ Eve, bij wie ik mijn grote kamelendrum gemaakt heb en ik wist: haar vertrouw ik dit helemaal toe. En nu was hij dus af en kon ik hem ophalen in Nispen.

Het is een drummie met een verhaal en ik vertel het graag, heel graag. Het is ook een verhaal met een lange omweg. Ik vraag je om geduld, want uiteindelijk kom ik weer uit bij m’n nieuwe, kleine drum die gemaakt is van kalebas. De kalebas die mijn schoonvader Ben ooit plukte in Honduras.

 

Het verhaal van de dood van Ben

Het was vast geen toeval dat ik laatst met iemand een duinwandeling maakte die vroeg naar Ben. Iemand die zelf heel verdrietig is en die een vreselijk verlies heeft meegemaakt, waar helemaal geen woorden meer zijn, zo’n groot verdriet. We wandelden en er waren toch woorden: zíj was het die mij vroeg naar Ben, mijn schoonvader. En voor het eerst weer in lange, lange tijd, vertelde ik het verhaal van zijn dood. Hoe dat toen ging, en hoe dat toen was… Het voelde verdrietig, maar ook fijn om daarover te vertellen. Gek is dat.

Zomer 2002. Samen met mijn Bas, zijn broer en zijn vader Ben was ik op werkvakantie in Honduras. Op een project zo’n vijftig kilometer van de hoofdstad Tegucigalpa bouwden wij een klein medisch centrum met ruimte voor een dokter, een tandarts en een apotheek in het bejaardendorpje Wilsueño. Letterlijk betekent ‘Wilsueño’ de droom van Wil. Het is een project dat de (inmiddels helaas overleden) Noordwijkse Wil van Stein in Honduras heeft opgezet in de jaren negentig van de vorige eeuw, om onderdak en mogelijkheid tot zelfvoorziening te bieden aan ouderen uit de omgeving die niet door hun kinderen verzorgd worden. Haar droom werd geleidelijk gerealiseerd met af en toe een extra impuls door de hulp uit Noordwijk. En zo kwam het dat we in 2002 daarnaartoe afreisden om onder leiding van mijn schoonvader Ben een medisch centrum te realiseren.

Het was een fantastische en oneindig leerzame reis, maar ook een reis met een vreselijk onverwachte en nare afloop. Op de een-na-laatste dag van de werkvakantie droeg Ben de verantwoordelijkheid en leiding van de bouw over aan zijn zoon Bas en ging hij met zijn andere zoon en een vriend een wandeling maken door de prachtige, groene natuur van Honduras. Tijdens deze wandeling is hij langs de kant van de weg in elkaar gezakt, bewusteloos geraakt en nooit meer bijgekomen. In het ziekenhuis in de hoofdstad is hij een paar uur later overleden aan wat later bleek dengue hemorragico. Een vorm van knokkelkoorts waarbij er talloze kleine bloedingen ontstaan in alle organen en je binnen een paar uur overlijdt.

In één klap zag de wereld er anders uit. In één klap was het onvoorstelbare ineens gebeurd. Mijn schoonmoeder geen man meer, Mijn Bas en zijn brusjes geen vader meer, tantes en ooms geen broer meer, vrienden en vriendinnen geen vriend meer. Het was afschuwelijk.

 

Ik ben sterk, ik ben de rots

Er kwam een verdriet op me afgerold dat zo groot was, niet te bevatten zo groot. Een enorm zwart, onbegrijpelijk en onbeschrijflijk verdriet. God, als ik daar nog aan terug denk… de tranen voel ik opwellen. Ik kan het nu nog – of beter ‘weer’ – voelen. Want wat er daarna met mij gebeurde, laat zich raden.

Ik ging naar Bas en zijn broer toe, die in de hoofdstad in het ziekenhuis waren en ik zie nu nog hoe ze samen in één bed lagen, met in het andere bed ernaast hun overleden vader. De wanhoop en radeloosheid straalde van hen af en ik besefte direct: ik moet sterk zijn. Ik slikte daar op dat moment mijn verdriet in, rechtte mijn schouders en werd de rots waarop je kon bouwen. Ik ben sterk, besloot ik. Achterliggende gedachten: het is mijn vader niet, ik ben een relatieve buitenstaander, mijn verdriet is niet (of in elk geval minder) belangrijk, ik heb geen recht op dit verdriet. Mijn vriend en zijn familie die zijn pas écht verdrietig.

Nog zo’n beeld dat me bijblijft: wij in de vertrekhal van het vliegveld van Tegucigalpa, wachtend op de vlucht naar Nederland. Bas’ hoofd ligt in mijn schoot en ik aai hem over zijn bol. Ik wil hem nabij zijn en ik ben hem ook nabij, maar ik voel op dat moment: er is een stukje in Bas gestorven. En het is zó verdrietig en zó groot… en ik weet: ik wil er voor hem zijn. Weer recht ik mijn schouders en ben de rots.

 

Ik mag ook verdrietig zijn

Twintig jaar later pas besef ik bijna verbaasd: ook om de dood van je schoonvader mag je verdrietig zijn. Het is december 2022 en ik zit in de opleiding tot stembevrijder en we hebben net ervaren hoe we in een rouwcirkel verdriet kunnen laten klinken. In een stevige, steunende bedding van klanken wordt iemand uitgenodigd zijn of haar verdriet te zingen. En dan is Janine aan de beurt. Ze heeft net haar schoonvader verloren en ze is zó verdrietig. Wij vormen voor haar een rouwcirkel en ondersteunen haar in klanken en geluid – het is hartverscheurend prachtig hoe haar verdriet ruimte krijgt en vrij mag klinken.

Ik besef daar op dat moment: ik mag óók verdrietig zijn om Ben. En twintig jaar na zijn overlijden kan ik eindelijk huilen om zijn dood. Eindelijk maak ik ruimte voor mijn verdriet.

 

En dan kom ik weer uit bij de kalebas

Dan kom ik nu weer uit bij de kalebas. Want tijdens een wandeling naar de waterval, aan het einde van een warme dag tijdens onze werkvakantie in Honduras, plukte Ben deze kalebas van de boom: “Moet je zien wat ik heb meegenomen! Wat zou het zijn? Mooi hè?” Een bijzondere vrucht. Een soort grote, harde, groene appel. Hij groeide recht uit de stam, direct tegen de stam aan.

Ik had de boom ook gezien tijdens de wandeling naar de waterval. Ja, een mooie boom. Groot, stekelig, kleine blaadjes, niet zoveel en die vruchten… tja, bijzonder hoor. En ik liep gauw weer door. Ik heb er nog even onder gescholen toen het regende, maar dat hielp dus niet echt, want het bladerdak was niet dicht. Kortom, ik heb er niet veel aandacht aan geschonken.

Ben was gelijk geïnteresseerd. Hij had oog voor het kleine, bijzondere.

En na de vreselijke gebeurtenissen die zouden volgen, kwam het moment dat we alle spullen weer moesten inpakken voor de vlucht naar huis, ook de spullen van Ben. Op een kastje lag die groene, harde vrucht, een week eerder nog geplukt, nu vergeten en verlaten. Niemand besteedde er meer aandacht aan. Ik heb de vrucht meegenomen naar Nederland en sindsdien is hij bij mij. Ik voelde me verplicht om uit te zoeken wat het was. Het bleek de kalebasvrucht van een kalebasboom te zijn.

 

Symbool voor het wonder

Deze kalebas is voor mij voor altijd verbonden met Ben en zijn nieuwsgierigheid naar het leven, een symbool voor het wonder. De kleine dingen in het leven. De wonderen van de natuur. Van Ben heb ik anders leren kijken. Niets neem ik meer voor zomaar vanzelfsprekend. Iedere lente kan ik weer zó genieten van het wonder. De ontluikende groene blaadjes, het gekwetter van een vogel, de wind in je gezicht – een wonder.

Afgelopen februari ruimde ik mijn trapkast op en vond ik hem weer. De kalebas van Ben. Inmiddels bijna 23 jaar geleden geplukt; bruin, met hier en daar wat verkleuringen. Het hele bijbehorende verhaal is weer bij me. Honduras, Ben, het wonder van leven. Ik voel dankbaarheid en verdriet, maar tegelijkertijd ook vreugde en nieuwsgierigheid. En ineens weet ik wat ik wil.

Dus vraag ik Eve: “Kun jij misschien een drum maken van mijn kalebas?” En Eve wil het.

 

Hij is klaar! De kleine Benjamin

En nu ligt de drummie hier voor me. Zondag opgehaald, gisteren het handvat gehaakt en vandaag gezorgd voor een stokje waarmee ik er een aanwezig, hoog geluid mee uit kan halen. Zojuist even flink uitgeprobeerd: er zit heel veel leven in deze drummie!

Galopperende damherten, levendige en huppelige energie, stromen van muziek. Verbonden met het wonder. Alsof hij wil zeggen: geniet van het leven, heb oog voor het kleine, heb oog voor elkaar! Maar ook: maak ruimte voor jezelf, ruimte voor je gevoelens, ruimte voor je verdriet. Jij mag er zijn. Helemaal.

De komende tijd ga ik mijn kalebas-drummie bespelen en ontdekken, de kleine Benjamin. Ik ben nieuwsgierig waar hij me gaat brengen. Ik ga het Wonder ontdekken🌟


Ben je nieuwsgierig geworden naar drumvrouw Eve? Je kunt op haar website Oerakel lezen wat ze allemaal doet. Ze heeft een winkeltje met zelfgemaakte drums, ze geeft workshops en bij haar kun je ook een drum bouwen. Daarnaast werkt ze ook wel eens in opdracht en je kunt haar vinden op verschillende festivals.

Herken je mijn verhaal over weggestopt verdriet, over je sterk houden omwille van de ander? Ben jij nu eens zelf aan de beurt, maar heb je geen idee waar te beginnen? Laten we samen eens (gratis en vrijblijvend) sparren.

Of wil je een een persoonlijke Drumsessie ondergaan met mijn kameeldrum Mariam en met drummie Benjamin? Welkom! Maak HIER een afspraak. Of bel 06 199 79 101 of mail naar judith@hartlichtenleven.nl

Ten slotte: zou jij dat ook wel eens willen, een Rouw Cirkel zingen? Laat me dat dan ook weten. Wellicht kunnen we dat organiseren.

 

Neem hier contact op