Als een blij ei kwam ik om een uur of vier ’s middags Hoogwaak uitgelopen. Met gitaar op mijn rug en een tas vol met muziek en een muziekstandaard en een big smile op mijn rode lippen. “Goedemiddag!” zei ik tegen een wat oudere man die mij groet. Er ontspint zich een gesprekje.
“Heeft u hier gitaar gespeeld?”
“Jazeker, ik heb gespeeld en gezongen op de derde verdieping, bij de demente ouderen. Heel fijn.”
“Oh mevrouw, wat ben ik blij dat u met me praat. Ik heb de hele dag nog niemand gesproken, dat voelt zo eenzaam.”
Ik smelt van binnen
Ik zei het al, ik was het blije ei, en mijn vreugde en enthousiasme moet in stromen van me af zijn gegolfd. Hahaha. De redder in mij wordt ook onmiddellijk wakker. Eenzaam. Niemand gesproken nog. Wat erg. We praatten nog wat met elkaar en ik hoor dat meneer een beetje Amsterdams praat. Hij heeft ook iets weg van mijn opa. Ik smelt van binnen en mocht er nog enig onderbuikgevoel zijn geweest, is dit volledig overwoekerd door enthousiasme en medelijden.
Meneer nodigt me uit om binnenkort een keertje langs te komen, als ik dat leuk vind. Ik waarschuw hem: “Ja, maar dat doe ik echt hè? Zou u niet gek opkijken als ik bij u aanbel?” Hij geeft me zijn naam, laten we zeggen Henk (niet zijn echte naam) en huisnummer en blij vertrek ik naar huis.
Wat je belooft, moet je doen
Een week later. Het voelt inmiddels lichtelijk ongemakkelijk, mijn belofte aan Henk. Maar ja, ik heb het beloofd en wat je belooft, moet je doen. Dus ik wandel een wandeling door winderig Noordwijk, naar de duinen en dan via het strand naar de appartementen bij Hoogwaak. Het is koud.
Ik bel aan bij Henk. Koud geworden, mijn haar verwaaid en behoorlijk zenuwachtig.
“Kom erin, ik had niet meer verwacht dat u zou komen.” zo zegt hij.
Even later zit ik met een glaasje water bij hem op de bank en Henk steekt gelijk van wal: “Ja, ziet u: ik ben dol op vrouwen.”
Ik verstijf van binnen
Een oorverdovende stilte. Mijn oren tuteren ervan. Mijn buik verkrampt van binnen. Ik wil weg, maar ik ben helemaal bevroren. Ik verstijf van binnen en zeg lachend: “Oh, maar dan moet ik u toch teleurstellen: ik ben ontzettend gelukkig getrouwd met mijn Bastiaan.”
Ik wil helemaal niet beleefd glimlachen! Maar ik doe het wel. Mijn overlevingsdeel neemt het van me over. Van binnen ben ik verstijfd, verkrampt, geschrokken. Hoe ben ik hierin verzeild geraakt? Van buiten voer ik een beleefd geanimeerd gesprekje. Meneer vertelt over zijn kinderen (zo eenzaam is hij niet, zo blijkt), over zijn jeugd in Amsterdam (inderdaad, goed gehoord) en over zijn werkende leven. Het is best interessant en voor wie mij kent: ik houd wel van dit soort mooie levensverhalen. Ik blijf zitten.
Maar ja. Eigenlijk wil ik weg. Waarom doe ik het dan toch niet? Waarom kom ik terecht in een freeze en waarom is mijn overlevingsinstinct zo ontzettend prominent aanwezig? Keurig glimlachend, slokjes water nemend, vragen stellend blijf ik zitten, want het is onbeleefd om nu al weer weg te gaan.
Een zucht van verlichting
Zodra het voelt dat ik lang genoeg beleefd bij meneer op de bank heb gezeten, sta ik op en zeg ik vriendelijk gedag. “Kom vooral nog eens terug!” Nog steeds niet helemaal uit mijn freeze glimlach ik nog maar eens naar hem. Hier kom ik nooit meer. De deur slaat achter me dicht. Ik kan weer ademen. Ik stap weer het koude, winderige weer in en ik slaak een zucht van verlichting. Zucht.
Langzaam kom ik weer tot mezelf. Wat is hier in godsnaam gebeurd? Ik loop naar huis, terwijl ik voel dat ik aan het trillen ben. Ik zucht al Henks mannenenergie van me af.
Ondertussen is een ander deel heel boos op mezelf: Pukkel! Waarom moet jij ook zo nodig iedereen maar redden! Waarom ben je hier ingetrapt? Dit was gewoon een geile oude man, kon je dat nou niet gelijk al zien? Wat ben jij dom zeg!
Ik ben niet mijn gedachten
Gelukkig weet ik inmiddels: ik ben niet mijn gedachten. Gedachten zijn niet per se waar. Ik kan ze opmerken, maar ik hoef er niet op in te gaan. Ik hoef ze ook niet te geloven. Ik kan mijn gedachten als wolkjes voorbij laten zweven, een kunst die ik gelukkig (een beetje) beheers.
Blijft nog over: de schaamte. In de dagen die volgen durf ik er eigenlijk met niemand over te praten. Meestal deel ik mijn belevenissen wel gemakkelijk, thuis of met vrienden of in de ZING-IN. Deze keer moet ik echt de moed in mezelf vinden om het te delen. Een opluchting als ik dat inderdaad doe. Mijn schaamte verdwijnt dan ook als sneeuw voor de zon.
Vier maanden later
Vier maanden later: met een échte glimlach kijk ik terug op deze leerzame gebeurtenis. Ik heb geleerd over mijn reddersinstinct en hoe fijn ik het vind om belangrijk te zijn voor iemand, over hoe gauw ik dan mijn onderbuikgevoel en intuïtie laat overschaduwen. Ook heb ik geleerd over mijn freeze en mijn overlevingsreactie en over het lostrillen daarvan (nu tijdens het schrijven, komt er zelfs nog een stukje los voel ik), over hoe ik nog meer zacht en mild kan zijn voor mezelf.
Vier maanden later: ik voel voldoende afstand om het verhaal in een blog te delen. Geen idee of jij hier als lezer nog een les uit leert? Of dat het je doet herinneren aan iets wat je zelf hebt meegemaakt? Ik hoor het heel graag, dus stuur vooral een reply op deze blog, of een appje!
Herken je de freeze? Of zit jouw overlevingsdeel jou ook nogal eens in de weg? Welkom voor een uitprobeer-sessie of een losse 1-op-1 sessie. Maak HIER een afspraak. Of bel 06 199 79 101 of mail naar judith@hartlichtenleven.nl